Benamingen
Wiskundetaal
Hoofdrekenen natuurlijke getallen
100

16 + 7 = 23

Deze bewerking is een ....

Optelling

100

6 meer dan 9.

9 + 6 = 15    of    6 + 9 = 15

100

41 + 8 =

49

200

34 + 9 = 43                16 - 4 = 12

43 noemen we ....        12 noemen we ....

De som   -   Het verschil

200

5 euro goedkoper dan 18 euro.

18 - 5 = 13 euro

200

63 + 34 =

97

300

Geef een voorbeeld van een aftrekking waarvan de uitkomst tussen de 30 en 40 ligt.

Bv: 55 - 18 =

300

Tine is 11cm groter dan haar broer die 160cm groot is.

11cm + 160cm = 171cm

300

24 - 13 = 

11
400

Maak een optelling waarbij 1 term 15 is en de som 40 is.

15 + 25 = 40

400

Stijn loopt 15min trager dan Gertjan die 43min loopt.

15min + 43min = 58min

400

52 - 28 =

24

500

Uit hoeveel termen kan een optelling bestaan?

Oneindig veel

500

Laura zwemt 3min sneller dan Maaike die 14min zwemt over dezelfde afstand.

14 - 3 = 11min

500

16 + 38 + 24 =

78

M
e
n
u