Futurum met inversie
perfectum
en, of, maar,want?
OMDAT
INSTRUCTIE
100


Vanmiddag ga ik de slaapkamer stofzuigen.

100

Ik woon in Gent.

VROEGER:

Ik ... in Gent ....

woonde

Ik heb in Gent gewoond.

100


Ik hou van voetbal ... mijn broer ook.


Ik hou van voetbal en mijn broer ook.

100

gebruik deze woorden: jas - koud

Ik draag een jas omdat het koud is.

100

Wat moet ik doen?

..........................de sofa maar naast het raam!

Zet de sofa maar naast het raam!


200

om 17u

Om 17u gaat hij thuiskomen.

200

Ik bak een taart.

VROEGER ==>

Ik ... een taart ...

Ik heb een taart gebakken.

200


Ik eet graag bananen ... mijn kinderen niet.

MAAR

Ik eet graag bananen maar mijn kinderen niet.

200

gebruik deze woorden: dokter - ziek

Ik ga naar de dokter omdat ik ziek ben.

200

Wat moet ik doen?

.....................de spiegel maar in de badkamer!

Hang de spiegel maar in de badkamer!

300

morgen

Morgen ga ik je een bericht sturen!

300

Hij helpt mij met mijn huiswerk.

VROEGER ==>

Hij heeft mij met mijn huiswerk geholpen.

300


Het is al laat ... ik ben nog niet moe.

Het is al laat maar ik ben nog niet moe.

300

gebruik deze woorden: boos - auto gestolen

Hij is boos omdat zijn auto gestolen is.

Hij is boos omdat zijn auto is gestolen.

300

Wat moet ik doen?


.........................de matras maar op het bed!

Leg de matras maar op het bed!

400

Dit weekend

Dit weekend ga ik mijn nieuwe kleren dragen.

Dit weekend ga ik nieuwe kleren kopen.

400

Ik denk aan mijn familie.

VROEGER ==>

Ik heb aan mijn familie gedacht.

400


Wij kunnen niet naar jouw feest komen ....... ik moet werken .... mijn vrouw moet naar de dokter.

Wij kunnen niet naar jouw feest komen want ik moet werken en mijn vrouw moet naar de dokter.

400

gebruik deze woorden: laat- bus komt niet

Hij is te laat omdat de bus niet is gekomen.

Hij is te laat omdat de bus niet gekomen is.

400

...........................het tapijt maar onder de grote tafel in de woonkamer!

Leg het tapijt maar onder de grote tafel in de woonkamer!

500

Vanavond

Vanavond gaan wij onze schoenen uitdoen.

Vanavond gaan wij onze schoenen opruimen.

500

Hij wint de gouden medaille!

VROEGER ==>

Hij heeft de gouden medaille gewonnen.

500


Hij heeft veel gestudeerd ... hij is niet geslaagd

Hij is verdrietig.... hij wil naar niveau 3.

Hij heeft veel gestudeerd maar hij is niet geslaagd.

Hij is verdrietig, want hij wil naar niveau 3.

500

gebruik deze woorden: koffie- moe

Ik ga koffie drinken omdat ik moe ben.

500

Wat moet ik doen?

.................. de tafel en de stoel maar in de eetkamer!

 Zet de tafel en de stoel maar in de eetkamer!

M
e
n
u